'De Hooge Stoep'
Orthenstraat 4 en Orthenstraat 6 (steegje)
De rooilijn van dit pand ligt op de oorspronkelijke plaats. De verspringing van de rooilijn ten opzichte van het hiervoor besproken huis van circa 1,20 m bood plaats aan de kelderingang. In 1520 wordt de breedte van het perceel op 22 voet (= 6,33 m) gesteld. Dit is even breed als het huidige pand, inclusief één zijmuur. Er is in dat jaar ook sprake van een kelder onder de straat naast het huis. In het cijnsboek van 1573 komt deze post niet meer voor. Is de straatkelder bij nummer 2/2a getrokken, of betreft het hier een niet meer aanwezige kelder vóór de steeg ter rechterzijde van het pand?
Over deze steeg wordt verder geen cijns geheven, waaruit we mogen concluderen dat het een openbaar straatje was. Het gaf toegang tot het achtererf achter de panden van de Visstraat. Waarschijnlijk stond het in verbinding met een ander, in 1432 vermeld steegje dat tot aan de eerste stadsmuur doorliep. In de aanliggende achterhuizen zullen Jan Loefss en in de tweede helft van de eeuw Roelof 'die cuper' een kuiperij gehad hebben. In 1432 worden er twee achterhuizen en een stal vermeld. Nu nog herkenbaar zijn de restanten van het onderkelderde achterhuis van Orthenstraat 4, dat later bij de panden Visstraat 5 en 7/9 is getrokken. Het achterhuis is, op de kelders en een deel van de achtergevel na, gesloopt. De restanten dateren uit de 14de eeuw. Het voorhuis is voorzien van een tweebeukige kelder met tongewelven die in het midden door gordelbogen op pijlers worden ondersteund. De kelder was vanaf de straat toegankelijk. Aangezien het pand in de 19de eeuw sterk vernieuwd is, zijn geen verdere oude gegevens bekend.
| 467 |
Literatuur
ANJ 4 en 5 (1432); CB 1520 f4v; CB 1573 f 2; I 1603; M 72; Z 1505/'6.
A. van Drunen, 's-Hertogenbosch van straet tot stroom (Zwolle - Zeist 2006) 467